PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Inleiding

De gemeente Oegstgeest dient in staat te zijn om tegenvallers op te vangen, zonder dat deze negatieve effecten hebben op het voorzieningenniveau. De mate waarin we dit kunnen, wordt bepaald door de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken. Dit om niet begrote kosten en bekende risico’s te dekken die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Dit wordt uitgedrukt met behulp van de ratio weerstandsvermogen. Dat is de verhouding tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit.

2. Risico's

Wij willen risico's die we lopen zo veel mogelijk beheersen door ze structureel en op systematische wijze te identificeren, prioriteren, analyseren en beoordelen. De gemeente Oegstgeest gebruikt NARIS als risicomanagementsysteem om de bestuurders en managers in staat te stellen om passende beheersmaatregelen te nemen voor risico's die het behalen van de doelstellingen van onze organisatie bedreigen. Risico’s worden systematisch in kaart gebracht en beoordeeld door alle teams binnen de gemeente.

Risico-overzicht

In het onderstaande overzicht worden de tien risico's met de grootste financiële gevolgen apart gepresenteerd, aangevuld met de getroffen beheersmaatregel, de kans op het optreden ervan en de invloed van het risico op het totaal aan risico's.

Risico

Financieel gevolg (Max * 1000 €)

Maatregelen

Kans

Invloed

De gemeente Oegstgeest staat momenteel garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 7,3 miljoen. Het risico is dat de instelling zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. Bij sommige leningen is er sprake van een onderpand € 3,8 miljoen

3475

Actief - 1. Het jaarlijks beoordelen van de financiële gegevens (minimaal de jaarrekening) van de geldnemende organisaties.
2. De financiële instellingen (geldgevers) jaarlijks wijzen op de plicht om betalingsachterstanden op geborgde geldleningen te melden.

25%

25.49%

Risico prijsstijgingen als gevolg van situatie Oekraïne

1000

50%

14.80%

Verplichting uit de samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West

5150

Actief - Actief. De gemeente bewaakt de contractvoorwaarden bij de verplichting.

10%

11.35%

Oegstgeest aan de Rijn (VOF)

650

Actief - De gemeente en de ontwikkelaar delen de risico's, maar ook de projectsturing. Binnen de kaders van het contract wordt waar mogelijk gestuurd op het voorkomen van extra kosten en het behalen van marktconforme grondwaardes.

50%

9.53%

Volumegroei Wmo met als gevolg een stijging van de kosten

250

Actief - -Monitoren van demografische ontwikkelingen
-Sturen op instroom en versterking van preventie en algemene voorzieningen
-Effecten van abonnementstarief op volume/kosten zijn nog onzeker. In de Leidse regio wordt de mogelijke volumestijging door het abonnementstarief gemonitord. In samenspraak met de VNG en het Rijk wordt onderzoek gedaan naar de effecten van de invoering van het abonnementstarief. In het Regeerakkoord Rutte IV staat dat het Rijk op dit punt actie zal ondernemen. Als daadwerkelijk sprake is van volumegroei moet d.m.v. lobby richting Rijk gestuurd worden op extra rijksmiddelen.

70%

3.89%

De corona-crisis heeft gevolgen in het sociaal domein. Voor een deel van de mogelijke financiële gevolgen is rekening gehouden in onze begroting (waaronder een toename van het aantal bijstandsgerechtigden). Voor overige corona-gerelateerde kosten wordt in het sociaal domein voor diverse onderdelen compensatie geboden vanuit het Rijk (noodopvang kinderen, TOZO, TONK, etc.) . Mogelijk zijn er echter ook onvoorziene kosten die niet (volledig) gecompenseerd worden door het Rijk.

250

Actief - -Om de onvoorziene kosten voor de corona-crisis in het sociaal domein te beperken is het van belang om lokaal en regionaal zicht te houden op de ontwikkelingen en tijdig te anticiperen om financiële schade in te perken door beleidsmaatregelen.
-Zicht houden op de ministeriële regelingen.
-Lobby richting het Rijk vanuit de regio om voldoende middelen beschikbaar te houden/stellen voor het inperken van de financiële gevolgen van de corona-crisis.

70%

3.88%

Als gevolg van de grotere vraag naar jeugdzorg (m.n. duurdere specialistische jeugdzorg; met verblijf) dan voorzien, bestaat de kans op overschrijding van budgetten.

250

Actief - 1. permanente monitoring budget om actie te kunnen ondernemen
2. zorgdragen voor adequate financiële reserve 3D/ Wmo
4. samenwerking op financieel gebied, spreiding financiële risico's in regio, bijv. bij financiële gevolgen incidenten jeugdzorg
5. juiste prikkel aan zorgaanbieders geven bij contractering, opdrachten en toetsing / contractbeheer/ wijzigen bekostigingssystematiek
6. bevorderen van participatie en inzet sociaal netwerk
7. Het kostenbewustzijn van de JGT's wordt verhoogd. Daarnaast wordt ingezet op normalisering.
8. Uitvoering regionale samenwerkingsagenda Jeugd.
8. overleg met huisartsen/zorgorganisaties over toegang tot de jeugdzorg

50%

3.32%

Het blijft als relatief kleine organisatie voor de gemeente Oegstgeest lastig om alle functies met vaste medewerkers ingevuld te krijgen en ingevuld te houden. Door deze gehele situatie blijft het risico bestaan dat relatief duurdere inhuur nodig is of dat arbeidsmarkttoelagen moeten worden betaald om de organisatie qua bezetting voldoende op niveau te houden. Het betreft de meerkosten boven de begrote salariskosten en de begrote inhuur.

200

Actief - Regionale samenwerking op probleemgebieden (uitlenen specialisten, gedeelde inzet), actieve beleid op het aantrekken van young potentials en participatie bij onderwijsinstellingen voor vergroten aantrekkelijkheid van onze organisatie voor stagiairs/trainees.

50%

2.96%

Decentralisatie maatschappelijke zorg gaat gepaard met onvoldoende rijksmiddelen en/of er is onvoldoende wooncapaciteit (t.b.v. BW, MO) om doelgroepen te laten uitstromen naar reguliere woningen met hogere kosten als gevolg.

250

Actief - -Ten behoeve van het voorkomen van tekorten wordt nu in de Leidse regio op basis van het uitvoeringsprogrammma Maatschappelijke Zorg beoordeeld wat de inhoudelijke en financiële consequenties zijn voor Oegstgeest. In het uitvoeringsprogramma worden maatregelen opgenomen.
-Oegstgeest is een kleine gemeente en om die reden wordt ingezet op subregionale samenwerking, teneinde financiële risico's in te perken.
-Tevens moet worden ingezet op het realiseren van voldoende woonruimte (regulier, beschermd wonen, MO) om doorstroom en uitstroom te realiseren.

50%

2.76%

Als gevolg van indexering en specifieke keuzes en beslissingen bestaat de kans dat er geen grip is op het budget van de verbonden partijen met als gevolg dat de hoogte van de bijdrage onbeheersbaar wordt.

200

Actief - zienswijze op begroting, actieve participatie aan financiële overleggen, inhoudelijk alert op informatie werkgroep FKGR.

50%

2.21%

Overzicht Risico's

Bedrag * 1000 (€)

Totaal 10 belangrijkste risico's:

11.675

Overige risico's:

2.696

Totaal alle risico's:

14.371

3. Weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit

Om de benodigde weerstandscapaciteit te berekenen maken we gebruik van een risicosimulatie. Het reserveren van het maximale bedrag van € 14.371.000 voor alle risico's is niet noodzakelijk. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en/of in hun maximale omvang optreden. Bij de simulatie spelen de maximale omvang en de kans dat het risico optreedt een rol. Over het geheel hanteren we een zekerheidspercentage van 90%, d.w.z. dat het voor 90% zeker is dat we alle risico's kunnen afdekken. Uit de simulatie blijkt dat de benodigde weerstandscapaciteit € 4.533.000 bedraagt.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit een incidenteel en een structureel deel. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Deze middelen kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering in de programma’s. De beschikbare weerstandscapaciteit is € 13.227.000 en is als volgt opgebouwd:

Beschikbare weerstandcapaciteit

Startcapaciteit * 1000 (€)

1. Onbenutte belastingscapaciteit

2.068

2. Risicoreserve grondexploitatie

1.850

3. Eindwaarde Nieuw Rhijngeest Restgebieden

424

3. Algemene reserve

6.668

4. Reserve Wmo/3D

2.217

Totale weerstandscapaciteit

13.227

4. Weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de verhouding berekend tussen de
benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Deze berekening staat weergegeven in onderstaande figuur. (bedragen * € 1.000)

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

 =

€ 13.227

= 2,92

Benodigde weerstandscapaciteit

€ 4.533

Met een ratio van 2,92 is het weerstandsvermogen volgens de normtabel van de provincie (GTK) uitstekend (bij een getal > 2).

5. Kengetallen

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de gemeente verplicht om een set van zes financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze kengetallen stellen raadsleden in staat, in combinatie met overige informatie in de paragraaf, zich een beeld te vormen van de financiële positie van de gemeente. Het BBV stelt geen normen bij deze kengetallen. Het uitgangspunt is dat het een politieke keuze is welke hoogte een raad acceptabel vindt. Eén enkel kengetal zegt ook weinig over hoe de financiële positie beoordeeld kan worden. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie.

De financiële kengetallen worden beoordeeld en krijgen een score: voldoende, matig of onvoldoende.

Kengetallen:

Werkelijk 2020

Begr. 2021

Werkelijk 2021

Netto schuldquote

42,6%

101,6%

74,0%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

41,8%

100,7%

69,4%

Solvabiliteitsratio

35,7%

21,0%

27,5%

Structurele exploitatieruimte

3,9%

-0,3%

3,0%

Grondexploitatie

-5,0%

-2,1%

-5,1%

Belastingscapaciteit

140,5%

134,9%

141,2%

Kengetallen:

Voldoende

Matig

Onvoldoende

Netto schuldquote

< 90%

90% > < 130%

> 130%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90%

90% > < 130%

> 130%

Solvabiliteitsratio

> 50%

20% > < 50%

< 20%

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0

< 0%

Grondexploitatie

< 20%

20% > < 35%

> 35%

Belastingscapaciteit

< 95%

95% > < 105%

> 105%

Toelichting op financiële kengetallen

Netto schuldquote

Berekening (bedragen * € 1.000)

Werkelijk 2020

Begroot 2021

Werkelijk 2021

Netto schuld:

30.240

61.813

43.028

Totale baten:

71.065

60.865

58.109

Netto Schuldquote:

42,6%

101,6%

74,0%

Met 74,0% eind 2021 is onze schuldquote ruim 'voldoende'. De netto-schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Hoe hoger het percentage, hoe meer externe financiering de gemeente heeft aangetrokken om de activiteiten (investeringen) te financieren. In 2021 hebben we ruim € 5,7 mln. uitgegeven aan onderwijshuisvesting, € 2,0 mln. voor rioleringen en € 2,2 mln. voor de converteerbare obligatielening. Hiervoor is een nieuwe geldlening voor aangetrokken van € 10 mln. Dit verklaart de stijging van onze netto schuld t.o.v. vorig jaar.

Ten opzichte van de verwachte netto-schuld in de begroting 2021 bleef deze achter omdat o.a. de begrote uitgaaf van de nieuwbouw Leo Kanner niet werd gerealiseerd en ook oude kredieten uit 2020 (en eerder) niet altijd werden benut. Ten aanzien van deze laatste groep wordt in deze jaarrekening een groot aantal oude kredieten afgesloten (zie hoofdstuk 7.3) om de financiering van het MJOP (in 2022) mogelijk te maken. Wanneer de geprognosticeerde uitgaven uit het MJOP in 2022 daadwerkelijk tot realisatie komen, zal de netto schuldquote verder stijgen richting de 130%.

1) Netto schuld = onderhandse leningen + overige vaste schuld + kortlopende schuld + overlopende passiva -/- langlopende uitzettingen -/- kortlopende vorderingen -/- overlopende activa 2) Inkomsten = totale baten voor bestemming

Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe financieel gezonder de gemeente. Ten opzichte van 2020 (35,7%) is de solvabiliteit gedaald naar 27,5%. Dat is 'matig' in de jaarrekening, maar is beter dan de 21% prognose van de begroting 2021. Er zit dus een vertraging in de uitgaven t.o.v. de begroting. Omdat we aflossen op onze schulden zal onze solvabiliteit op termijn weer geleidelijk stijgen.

Berekening (bedragen * € 1.000)

Werkelijk 2020

Begroot 2021

Werkelijk 2021

Eigen vermogen:

28.076

20.981

23.442

Totaal vermogen:

78.743

99.783

85.349

Solvabiliteit:

35,7%

21,0%

27,5%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de totale baten.

Berekening (bedragen * € 1.000)

Werkelijk 2020

Begroot 2021

Werkelijk 2021

Boekwaarde gronden:

-3.555

-1.278

-2.938

Totale baten:

71.065

60.865

58.109

Grondexploitatieruimte:

-5,0%

-2,1%

-5,1%

Het kengetal grondexploitatie is gedaald van -5,0% in 2020 naar -5,1% in 2021. In absolute zin zijn de boekwaarden van de grondexploitaties negatief geworden omdat de naar de balans gebrachte opbrengsten hoger zijn dan de lasten. In het algemeen heeft de grondexploitatie een redelijke impact op de financiële positie van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden (grondexploitatie) is van belang, omdat deze waarde terugverdiend moet worden bij de verkoop. De opbrengst uit verkoop van grondposities wordt gebruikt voor het aflossen van de geldleningen en daarmee een positief effect op de schuldquote en dus ook op de solvabiliteit.

Structurele exploitatieruimte

Het kengetal Structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of een gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Dit kengetal wordt berekend door het saldo van structurele baten en structurele lasten te delen de totale baten.

Berekening (bedragen * € 1.000)

Werkelijk 2020

Begroot 2021

Werkelijk 2021

Structurele baten - structurele lasten:

2.234

-578

2.091

Structurele onttrekkingen - structurele toevoegingen:

528

398

-370

Totale baten:

71.065

60.865

58.109

Structurele exploitatieruimte:

3,9%

-0,3%

3,0%

Wij scoren op dit kengetal eind 2021 een voldoende, met waarde 3,0% (t.o.v. 2020 met waarde 3,9%). Dat betekent dat onze structurele baten hoger zijn dan onze structurele lasten.

Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden

De belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen en wordt berekend aan de hand van de woonlasten. Onder woonlasten verstaan we de ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit kengetal wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden met een woning met de gemiddelde Woz-waarde van Oegstgeest van 2021 te vergelijken met het landelijk gemiddelde over 2020. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert men als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'.

In onze gemeente bevinden de woonlasten zich in 2021 ten opzichte van het gewogen landelijk gemiddelde van het jaar ervoor op 141,2%. Daarmee scoren we 'onvoldoende', waarbij wel is aan te tekenen dat de gemiddelde Woz-waarde in Oegstgeest 49% hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.

De rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn in 2021 100%-kostendekkend begroot, maar de realisatie blijft hier bij achter (zie de paragraaf lokale heffingen). De tarieven voor een meerpersoonshuishouden in Oegstgeest (€ 602) zijn hoger dan het landelijke gemiddelde (€ 506). Voor een eenpersoonshuishouden zijn zij nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde (€ 437 vs. € 433).

Conclusie

Alle kengetallen overziend kunnen we constateren dat de gepresenteerde kengetallen in deze jaarrekening nog gunstig zijn, maar dat de richting van de geschetste ontwikkelingen vanuit het IHP en MJOP een minder positief beeld zullen geven. We moeten er voor zorgen dat we afgewogen keuzes in onze noodzakelijke investeringen maken en strak blijven sturen op begrotingsdiscipline en streven naar structurele jaarrekeningoverschotten. Wij blijven staan voor een evenwichtig financieel beleid.