1. Inleiding
De gemeente Oegstgeest dient in staat te zijn om tegenvallers op te vangen, zonder dat deze negatieve effecten hebben op het voorzieningenniveau. De mate waarin we dit kunnen, wordt bepaald door de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken. Dit om niet begrote kosten en bekende risico’s te dekken die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Dit wordt uitgedrukt met behulp van de ratio weerstandsvermogen. Dat is de verhouding tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit.
2. Risico's
Wij willen risico's die we lopen zo veel mogelijk beheersen door ze structureel en op systematische wijze te identificeren, prioriteren, analyseren en beoordelen. De gemeente Oegstgeest gebruikt NARIS als risicomanagementsysteem om de bestuurders en managers in staat te stellen om passende beheersmaatregelen te nemen voor risico's die het behalen van de doelstellingen van onze organisatie bedreigen. Risico’s worden systematisch in kaart gebracht en beoordeeld door alle teams binnen de gemeente.
Risico-overzicht
In het onderstaande overzicht worden de tien risico's met de grootste financiële gevolgen apart gepresenteerd, aangevuld met de getroffen beheersmaatregel, de kans op het optreden ervan en de invloed van het risico op het totaal aan risico's.
Belangrijkste financiële risico's | |||||
---|---|---|---|---|---|
Risiconummer | Risico | Financieel gevolg (Max * 1000 €) | Maatregelen | Kans | Invloed |
R59 | De gemeente Oegstgeest staat momenteel garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 6,3 miljoen. Het risico is dat de instelling zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. Bij sommige leningen is er sprake van een onderpand € 4,0 miljoen | 2.916 | Actief - 1. Het jaarlijks beoordelen van de financiële gegevens (minimaal de jaarrekening) van de geldnemende organisaties. | 25% | 34.85% |
R36 | Nieuw-Rhijngeest (restgrex) | 700 | Actief - Binnen de kaders van het project wordt waar mogelijk gestuurd op het voorkomen van extra kosten en het behalen van marktconforme grondwaardes. | 30% | 10.05% |
R131 | ICT-systemen zijn door cybercrime (o.a. ransomware) of een technische storing niet beschikbaar. | 1.000 | Actief - Actief - Aandacht bij management (ondersteund / aangejaagd vanuit gemeente Leiden) voor informatieveiligheid in de teams., Actief - Projecten lopen om verouderde applicaties te vervangen., Actief - - Verbindingen zijn dubbel uitgevoerd.- Verantwoordelijkheid om verbindingen in stand te houden / repareren ligt deels bij uitvoerders. | 20% | 9.72% |
R129 | Verplichting uit de samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West | 5.100 | Actief - Actief. De gemeente bewaakt de contractvoorwaarden bij de verplichting. | 5% | 9.46% |
R40 | Als gevolg van de grotere vraag naar jeugdhulp (m.n. duurdere specialistische jeugdhulp; met verblijf) dan voorzien, bestaat de kans op overschrijding van budgetten. | 500 | Actief - 1. Permanente monitoring budget om tijdig te kunnen sturen. | 50% | 8.42% |
R84 | Volumegroei Wmo met als gevolg een stijging van de kosten | 250 | Actief - -Monitoren van demografische ontwikkelingen. | 70% | 6.29% |
R105 | Risico dat vacatures op korte termijn niet ingevuld kunnen worden, waardoor er relatief duurdere inhuur nodig is. | 200 | Actief - Regionale samenwerking op probleemgebieden (uitlenen specialisten, gedeelde inzet), actieve beleid op het aantrekken van young potentials en participatie bij onderwijsinstellingen voor vergroten aantrekkelijkheid van onze organisatie voor stagiairs/trainees. | 50% | 4.79% |
R3 | Het risico dat de hoogte van de bijdrage aan een verbonden partij onbeheersbaar wordt als gevolg van prijsstijgingen die niet te voorzien zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stijging van loonkosten bij de verbonden partijen als gevolg van uitkomsten CAO onderhandelingen. | 200 | Actief - Zienswijze op begroting van verbonden partijen kenbaar maken, actieve participatie aan financiële overleggen, inhoudelijk alert op informatie werkgroep FKGR. | 50% | 3.59% |
R28 | Rente risico bij stijgende financieringsbehoefte | 100 | In voorbereiding - Goed treasurymanagement in samenwerking met centrumgemeente Leiden. Tevens afdekken van financieringsbehoefte met langlopende leningen. | 50% | 2.41% |
R85 | -Wijziging verdeelsystematiek/woonplaatsbeginsel in sociaal domein (Wmo/maatschappelijke zorg) | 200 | Actief - -Lobby richting het rijk vanuit Holland Rijnland om gevolgen te beperken | 30% | 2.15% |
11.166 |
Overzicht Risico's | Bedrag * 1000 (€) |
---|---|
Totaal 10 belangrijkste risico's: | 11.166 |
Overige risico's: | 1.135 |
Totaal alle risico's: | 12.301 |
3. Weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit
Om de benodigde weerstandscapaciteit te berekenen maken we gebruik van een risicosimulatie. Het reserveren van het maximale bedrag van € 12.301.000 voor alle risico's is niet noodzakelijk. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en/of in hun maximale omvang optreden. Bij de simulatie spelen de maximale omvang en de kans dat het risico optreedt een rol. Over het geheel hanteren we een zekerheidspercentage van 90%, d.w.z. dat het voor 90% zeker is dat we alle risico's kunnen afdekken. Uit de simulatie blijkt dat de benodigde weerstandscapaciteit € 3.207.000 bedraagt.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit een incidenteel en een structureel deel. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Deze middelen kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering in de programma’s. De beschikbare weerstandscapaciteit is € 15.817.000 en is als volgt opgebouwd:
Beschikbare weerstandcapaciteit | Startcapaciteit * 1000 (€) |
---|---|
1. Onbenutte belastingscapaciteit | 1.905 |
2. Risicoreserve grondexploitatie | 700 |
3. Eindwaarde Nieuw Rhijngeest Restgebieden | 0 |
4. Algemene reserve | 12.262 |
5. Reserve Wmo/3D (risicodeel) | 950 |
Totale weerstandscapaciteit | 15.817 |
4. Weerstandsvermogen
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de verhouding berekend tussen de
benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Deze berekening staat weergegeven in onderstaande figuur. (bedragen * € 1.000)
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | € 15.817 | = 4,93 |
Benodigde weerstandscapaciteit | € 3.207 |
Met een ratio van 4,93 is het weerstandsvermogen volgens de normtabel van de provincie (GTK) uitstekend (bij een getal > 2).
5. Kengetallen
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de gemeente verplicht om een set van zes financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze kengetallen stellen raadsleden in staat, in combinatie met overige informatie in de paragraaf, zich een beeld te vormen van de financiële positie van de gemeente. Het BBV stelt geen normen bij deze kengetallen. Het uitgangspunt is dat het een politieke keuze is welke hoogte een raad acceptabel vindt. Eén enkel kengetal zegt ook weinig over hoe de financiële positie beoordeeld kan worden. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie.
De financiële kengetallen worden beoordeeld en krijgen een score: voldoende, matig of onvoldoende.
Kengetallen: | Werkelijk 2022 | Begroot 2023 | Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 65,1% | 91,4% | 51,5% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 61,1% | 88,2% | 48,1% |
Solvabiliteitsratio | 23,9% | 18,8% | 25,9% |
Structurele exploitatieruimte | 2,5% | 3,3% | 4,3% |
Grondexploitatie | -2,4% | -0,6% | -1,1% |
Belastingscapaciteit | 153,4% | 153,9% | 141,2% |
Kengetallen: | Voldoende | Matig | Onvoldoende |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | < 90% | 90% > < 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90% | 90% > < 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20% > < 50% | < 20% |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0 | < 0% |
Grondexploitatie | < 20% | 20% > < 35% | > 35% |
Belastingscapaciteit | < 95% | 95% > < 105% | > 105% |
Toelichting op financiële kengetallen
Netto schuldquote
Berekening (bedragen * € 1.000) | Werkelijk 2022 | Begroot 2023 | Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|
Netto schuld: | 43.291 | 63.529 | 40.955 |
Totale baten: | 66.452 | 69.539 | 79.572 |
Netto Schuldquote: | 65,1% | 91,4% | 51,5% |
Met 51,5% eind 2023 is onze schuldquote ruim 'voldoende'. De netto-schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Hoe hoger het percentage, hoe meer externe financiering de gemeente heeft aangetrokken om de activiteiten (investeringen) te financieren. In 2023 hebben we ruim € 5,8 mln geïnvesteerd. Dit bestaat voor € 5,48 mln. uit MJOP projecten zoals Oudenhof, Geversstraat, Rijnzichtweg, Eysingabrug, Heukelsbrug, maar ook voor VANG. Verder is er voor Onderwijshuisvesting € 0,4 mln geïnvesteerd. Voor deze en toekomstige uitgaven zijn in 2022 nieuwe geldleningen aangetrokken van in totaal € 25 mln. Omdat nog niet alle aangetrokken liquide middelen zijn ingezet is eind 2023 een deel van dit geld nog beschikbaar en verplicht in de schatkist gezet. Dit verklaart de daling van onze netto schuld t.o.v. vorig jaar.
Ten opzichte van de verwachte netto-schuld in de begroting 2023 bleef deze achter omdat onder andere de uitgaven aan de Leebrug, Eysingabrug en Kwaakbrug nog niet zijn gerealiseerd (MJOP) (zie hoofdstuk 7.3). Dit geldt ook voor projecten het uit IHP. Als de uitgaven zich in 2024 voor gaan doen, dan zal de netto schuldquote weer verder stijgen.
1) Netto schuld = onderhandse leningen + overige vaste schuld + kortlopende schuld + overlopende passiva -/- langlopende uitzettingen -/- kortlopende vorderingen -/- overlopende activa 2) Inkomsten = totale baten voor bestemming
Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe financieel gezonder de gemeente. Ten opzichte van de Rekening 2022 (23,9%) en de Begroting 2023 (18,8%) is de solvabiliteit gestegen naar 25,9%. Dit percentage wordt gezien als 'matig'. Dit komt omdat we in 2022 twee geldleningen zijn aangegaan voor € 25 miljoen en daarmee is het balanstotaal verhoogd. Omdat we aflossen op onze schulden zal onze solvabiliteit op termijn weer geleidelijk stijgen. Dit effect is in 2023 al zichtbaar met de aangegeven stijging van het ratio. Het ratio is ook verbeterd door het resultaat over boekjaar 2023 met € 4,75 miljoen, dat al is meegenomen in onderstaande tabel onder eigen vermogen.
Berekening (bedragen * € 1.000) | Werkelijk 2022 | Begroot 2023 | Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen: | 24.377 | 19.179 | 29.111 |
Totaal vermogen: | 102.176 | 102.039 | 112.387 |
Solvabiliteit: | 23,9% | 18,8% | 25,9% |
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de totale baten.
Berekening (bedragen * € 1.000) | Werkelijk 2022 | Begroot 2023 | Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|
Boekwaarde gronden: | -1.602 | -438 | -913 |
Totale baten: | 66.452 | 69.539 | 79.572 |
Grondexploitatieruimte: | -2,4% | -0,6% | -1,1% |
Het kengetal grondexploitatie is gedaald van -5,1% in 2022 naar -1,1% in 2023. In absolute zin zijn de boekwaarden van de grondexploitaties negatief geworden omdat de naar de balans gebrachte opbrengsten hoger zijn dan de lasten. In het algemeen heeft de grondexploitatie een redelijke impact op de financiële positie van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden (grondexploitatie) is van belang, omdat deze waarde terugverdiend moet worden bij de verkoop. De huidige grondexploitaties lopen af. De geplande laatste opbrengsten zijn nodig voor de geplande uitgaven binnen deze grondexploitaties.
Structurele exploitatieruimte
Het kengetal Structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of een gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Dit kengetal wordt berekend door het saldo van structurele baten en structurele lasten te delen door de totale baten.
Berekening (bedragen * € 1.000) | Werkelijk 2022 | Begroot 2023 | Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|
Structurele baten - structurele lasten: | 1.686 | 1.843 | 3.458 |
Structurele onttrekkingen - structurele toevoegingen: | 0 | 444 | 0 |
Totale baten: | 66.452 | 69.539 | 79.572 |
Structurele exploitatieruimte: | 2,5% | 3,3% | 4,3% |
Wij scoren op dit kengetal eind 2023 een voldoende, met waarde 4,3%. Dat betekent dat onze structurele baten hoger zijn dan onze structurele lasten.
Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen en wordt berekend aan de hand van de woonlasten. Onder woonlasten verstaan we de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit kengetal wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden met een woning met de gemiddelde WOZ-waarde van Oegstgeest van 2023 te vergelijken met het landelijk gemiddelde over 2022. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert men als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'.
In onze gemeente bevinden de woonlasten zich in 2023 ten opzichte van het gewogen landelijk gemiddelde van het jaar ervoor op 141,2%. Daarmee scoren we 'onvoldoende'. Ten opzichte van de begrote belastingcapaciteit in de begroting 2023 is het kengetal iets beter uitgevallen. Dit komt deels door de correctie van het OZB tarief begin 2023, maar het percentage ligt nog steeds fors hoger dan het landelijk gemiddelde. Dit komt met name door een relatief hoog OZB tarief in vergelijking met het gemiddelde tarief van Nederland (+42% op basis van de vergelijkingssite coelo.nl over 2023). Het overige verschil komt dus door iets hogere tarieven voor riool en afval in 2023.
Conclusie
Alle kengetallen overziend kunnen we constateren dat de gepresenteerde kengetallen in deze jaarrekening nog redelijk gunstig zijn, maar dat de toekomstige ontwikkelingen vanuit het IHP en MJOP een minder positief beeld zullen geven. We moeten er voor zorgen dat we afgewogen keuzes in onze noodzakelijke investeringen maken en strak blijven sturen op begrotingsdiscipline en streven naar structurele jaarrekeningoverschotten. Wij blijven staan voor een evenwichtig financieel beleid.