PDF Opties

Evaluatie rechtmatigheid

De controle van de rechtmatige totstandkoming van de baten en lasten en balansmutaties leidt tot drie extra toetsingscriteria ten opzicht van de controle voor het getrouwe beeld, namelijk het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium.

1 Begrotingscriterium

In de toelichting op het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) wordt begrotingsrechtmatigheid omschreven als:

“Financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en hiermee samenhangende programma’s (begrotingscriterium). In de begroting zijn de maxima voor de lasten vermeld die door de raad zijn vastgesteld. Dit houdt in dat de financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang zijn.

Onder het begrotingscriterium kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden:

  • Begrotingsrechtmatigheid op programma-niveau;
  • Evaluatie kredieten in het kader van investeringen;
  • Evaluatie onttrekkingen en dotaties aan reserves

Hierna gaan we kort in op de evaluatie van de verschillende onderdelen.

1.1 Begrotingsrechtmatigheid op programmaniveau

In paragraaf 5.5.1. hebben wij voor ieder programma een analyse gegeven op begrotingsrechtmatigheid. Voor het beoordelen van begrotingsoverschrijdingen op programmaniveau in het kader van rechtmatig, worden zes categorieën onderscheiden die in de Kadernota Rechtmatigheid zijn vermeld. Aan de hand van deze categorieën kunnen we conclusies trekken over de begrotingsafwijkingen op programmaniveau.

Bij programma 4 en programma 7 is sprake van een overschrijding van de begroting op de lasten.

Bij beiden overschrijdingen hebben we geconstateerd dat de lasten die de overschrijding hebben veroorzaakt, pas aan het begin van het boekjaar 2022 bekend zijn geworden. Om die reden was de raad niet meer in de gelegenheid om nog voor het einde van het boekjaar de begrotingsmutatie te autoriseren. Zodoende is in beiden gevallen sprake van een onrechtmatigheid, maar telt deze niet mee voor het oordeel op rechtmatigheid.

1.2 Evaluatie kredieten in het kader van investeringen

Voor de beoordeling van de kredieten in het kader van begrotingsrechtmatigheid, geldt één categorie die in de Kadernota Rechtmatigheid is vermeld. Met behulp van deze categorie kunnen we een conclusie trekken over de overschrijding.

In bijlage “7.3 Staat van investeringskredieten 2021” is een overzicht opgenomen van de realisatie van de investeringen ten opzichte van de gevoteerde kredieten.

In de financiële verordening 2020 is in artikel 7 lid 3 nader omschreven op welke wijze het college de raad informeert over de uitputting van kredieten. Hierbij is aangegeven dat in de tussentijdse rapportage alleen afwijkingen groter dan 5% op het investeringskrediet in de begroting worden toegelicht.

De uitputting is op investeringskredietniveau beoordeeld. Hierbij is vastgesteld dat bij de volgende kredieten sprake was van eem kredietoverschrijdingen die groter was dan de door de raad vastgestelde 5% op het investeringskrediet.

Krediet

Begroting 2021 na wijziging

5% van krediet

Rekening 2021

Verschil 2021

7300261 Vervanging lichtmasten 2019

35.450

1.773

37.416

-1.966

7300277 Vervanging armaturen 2019

90.000

4.500

113.487

-23.487

7300350 Herstel constructie en onderz GWT School

115.000

5.750

121.823

-6.823

7300408 Vernieuwing dak- en gevelbeplating

135.000

6.750

149.761

-14.761

7300323 Verduurzamen gemeentelijk vastgoed 2020

150.000

7.500

162.819

-12.819

-59.856

De overschrijding van € 59.900 is onrechtmatig.

1.3 Evaluatie onttrekkingen en dotaties aan reserves

In paragraaf 5.5.4 Toelichting financiële afwijkingen reserves, zijn deze mutaties nader toegelicht.

We constateren dat alle budgetoverschrijdingen bij de reseves toezien op een open einde regeling.Dit betekent dat de omvang van de mutatie vooraf niet is exact in te schatten, naar dat de mutatie valt binnen de budgetregels zoals afgesproken met de raad. Om die reden is er wel sprake van een onrechtmatigheid, maar tellen deze overschrijdingen niet mee voor het oordeel op rechtmatigheid.

2 Voorwaardecriterium

Het voorwaardecriterium heeft betrekking op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/ voorwaarden zijn afkomstig uit diverse interne en externe regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

Onder het voorwaardecriterium kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden:

  • Verbijzondere interne controle rechtmatigheid;
  • Wmo – Prestatielevering door zorgaanbieders
  • Jeugdzorg - Prestatielevering door zorgaanbieders
  • Sociale Verzekeringsbank – persoonsgebonden budgetten
  • Gemeente Oegstgeest– persoonsgebonden budgetten

2.1 Verbijzonderde interne controle rechtmatigheid

Het college heeft het intern controleplan 2021 vastgesteld. In dit controleplan is aangegeven welke processen getoetst zullen worden in het kader van de rechtmatigheid. De controle heeft zich primair gericht op het toetsen van de financiële rechtmatigheid. De financiële rechtmatigheid heeft de scope van de financiële beheershandelingen en de vastlegging in de administratie.

Uit de verbijzonderde interne controlewerkzaamheden zijn geen materiële bevindingen naar voren gekomen. In de totaalrapportage van de verbijzonderde interne controle werkzaamheden zullen de bevindingen nader worden toegelicht.

2.2 Wmo – prestatielevering door zorgaanbieders

Door de gemeenten worden regionaal werkzaamheden uitgevoerd die ondersteunend zijn aan het aannemelijk maken van de prestaties die door de zorgaanbieders aan de cliënten geleverd worden. Voor het gebruik maken van de Wmo voorziening huishoudelijke ondersteuning en begeleiding, wordt voor de prestatielevering gesteund op de productieverantwoordingen inclusief de controleverklaringen van de accountant van de zorgaanbieders. Voor een deel van de bestedingen zijn er geen/ niet voldoende gegevens aangeleverd die zekerheid bieden of de prestatielevering daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Dit deel van de bestedingen moet daarom voor de prestatielevering als onzeker worden aangemerkt. Voor de Wmo gaat het om een bedrag van € 41.307.

2.3 Jeugdzorg – prestatielevering door zorgaanbieders

De Tijdelijke Werkorganisatie Jeugdhulp Holland Rijnland controleert ten aanzien van de jeugdzorg, jaarlijks of de prestatie is geleverd. Dit doen zij, net zoals bij de Wmo, voor een belangrijk deel op basis van de productieverantwoordingen met controleverklaringen van de zorgaanbieders. Voor een deel is van de zorgaanbieders geen toereikende verantwoording met controleverklaring ontvangen. De verantwoording van dit deel van de bestedingen moet daarom voor de prestatielevering als onzeker worden aangemerkt. Voor de jeugdhulp gaat het om een bedrag van € 97.976.

2.4 Sociale Verzekeringsbank – persoonsgebonden budgetten

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert namens de zorgkantoren de betalingen van de bestedingen uit op basis van de door de budgethouder ingediende (en geaccordeerde) zorgovereenkomst (maandlonen) en declaraties (facturen en urenbriefjes) voor geleverde zorg. Hierbij controleert de SVB de declaratie op basis van de toekenning (TKB), de door het zorgkantoor goedgekeurde zorgovereenkomst, en het actuele budgetsaldo zoals bij de SVB bekend. Beide documenten en de bij de SVB bekende budgetstand vormen het uitgangspunt voor de rechtmatige betaling van bestedingen uit het pgb.

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft op 14 april 2022 de verantwoording 2021 van de persoonsgebonden budgetten (pgb’s) Wmo en Jeugdwet verstuurd. Uit de verantwoording kwamen de volgende bevinding (bedragen in €):

Onderwerp

Betalingen 2021

Meest waarschijnlijk fout (%)

Meest waarschijnlijk fout (€)

Jeugdwet

521.264

1.62%

8.469

Wmo

257.534

1,27%

3.261

Lege alinea

11.730

De SVB heeft €11.730 van de bestedingen ten laste van de pgb-budgetten als onrechtmatig beoordeeld.

Hoewel het doen van betalingen aan de zorgverleners bij wet is belegd bij de SVB, zijn zorgkantoren verantwoordelijk voor de rechtmatige besteding (inhoudelijk) van het budget. De SVB controleert of ingediende declaraties voorzien zijn van een handtekening van de budgethouder. Deze controle is niet bedoeld als controle op de prestatielevering. De controle op de prestatielevering is de verantwoordelijkheid van de verstrekker (ofwel de gemeente).

2.5 Gemeente Oegstgeest – persoonsgebonden budgetten Wmo en Jeugdzorg

Het vaststellen of de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is geleverd, is de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De gemeente Oegstgeest heeft zodoende een afzonderlijk onderzoek laten uitvoeren bij zowel de Wmo pgb-houdersals de Jeugd phb-houders. Hieruit zijn geen financiële rechtmatigheidsfouten naar voren gekomen.

3 Misbruik en Oneigenlijk gebruik

In het Bado wordt onder het rechtmatigheidsbegrip ook het Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O) criterium genoemd. Misbruik is onrechtmatig, oneigenlijk gebruik niet. Wanneer sprake is van misbruik van overheidsgelden moeten deze gelden door de gemeente worden teruggevorderd. Bij het uitvoeren van de reguliere verbijzonderde interne controles zijn geen situaties van misbruik en/of oneigenlijk gebruik geconstateerd.